We moeten af van het automatisme van de vaginale bevalling, zegt aanstaand hoogleraar gynaecologie Bas Veersema.
‘Het lichaam van een vrouw is eigenlijk steeds minder geschikt geworden om een kind te baren.’

Het verhaal dat gynaecoloog Bas Veersema maandag gaat vertellen bij zijn benoeming als hoogleraar was lange tijd niet aan hemzelf besteed. Hij herinnert zich de nachtdiensten waarin hij zware bevallingen moest begeleiden en als hij dan een keizersnede had weten af te wenden en de baby was gezond, dan vond hij dat het goed was gegaan. De ouders waren na afloop altijd tevreden. Logisch, zegt hij, ze hielden hun kind in de armen. Maar hoe het na zo’n zware bevalling afliep met de moeder, in haar hoofd, en met haar lijf? Hij wist het niet en vroeg het zich ook nooit af. ‘Ik was trots als ik een bevalling technisch goed had begeleid, zo was ik ook opgeleid. Maar terugkijkend vraag ik me vaak af: heb ik het altijd wel goed gedaan?’

De ontboezeming komt aan het einde van het gesprek, nadat hij in zijn werkkamer in het UMC Utrecht beelden heeft laten zien van de enorme krachten die tijdens de baring worden uitgeoefend op de spieren en banden in de bekkenbodem. Welbeschouwd is een bevalling een enorme aanslag op het lichaam van een vrouw: dat is wat Veersema nu, na zoveel jaren praktijk, is gaan inzien en dat heeft de kijk op zijn vakgebied én op zijn eigen handelen veranderd. ‘Het lichaam van een vrouw is eigenlijk steeds minder geschikt geworden om een kind te baren, daar kan ze lichamelijk en psychisch zelfs door getraumatiseerd raken.’

Lees het hele artikel: Vaginale bevalling of keizersnede

Bron: Volkskrant

Vergelijkbare berichten